En wat doe je dan als de temperatuur de 30 graden nadert? Je gaat rustig in de schaduw zitten en na het fantastische De Weermachine van de Man van Staal, begin je aan enkele gouden klassiekers van Lucky Luke. Hoe mooi kan het leven zijn.
Het album, Spookstad genaamd, gaat over de goudrush in de 19e eeuw in Amerika. Na geruchten dat er ergens goud gevonden is, worden kleine stadjes in no time uit de grond gestampt, om na het einde van de goudwaanzin net zo snel weer verlaten te worden. Het begrip spookstad is geboren. Naast de verhaallijn speelt kuddegedrag van mensen en hun drang naar complottheorieën een verborgen, maar zeker prominente, rol.
In De Daltons kopen zich vrij zien we dit gedrag weer terug. Iemand schreeuwt iets zonder onderbouwing en de hele goegemeente loopt er als makke schapen achteraan. Het verschil met de Spookstad is dat in dit album ook vooroordelen en het falen van de overheid aan de orde komen. (bestuurders die ergens over beslissen waar ze absoluut geen verstand van hebben) Om dit op een zeer humoristische manier te presenteren, kun je wel aan Goscinny overlaten.
De 20e Cavalerie verhaalt over het conflict tussen de Indianen en de koloniale Amerikaanse overheid. Ondanks de humor, spat het drama en de oneerlijkheid van de pagina’s af. Het vernietigen van de Bizons als voedselbron van de inheemse bevolking, het wegdrukken in reservaten en het belachelijk maken van hun cultuur. Dat de kolonel van de cavalerie sterk op Lee van Cleef lijkt vind ik gezien zijn rol in The Good, the Bad and the Ugly, begrijpelijk.
Natuurlijk zal de huidige generatie sterke kritiek hebben op enkele facetten uit deze albums. Lucky Luke rookt continu, (en als hij dat niet rookt, is hij wel een shaggie aan het draaien) witte mensen worden bleekgezichten genoemd, het opperhoofd heet Gele Hond en de taal van de Indianen komt dicht in de buurt van Sjimmie uit de Sjorsverhalen. Schandalig natuurlijk in deze we weten eindelijk wat mensen vroeger allemaal fout deden tijd, maar ik vond het stiekem geweldig. Lekker teruggaan naar het verleden en plezier beleven aan het vakmanschap van Morris en Goscinny. Wat de critica betreft, wanneer je lang genoeg leeft, zullen toekomstige generaties je gedetailleerd vertellen wat je nu allemaal fout doet. Een geruststellend gevoel lijkt me zo.