Door mijn opleiding ben ik geïnteresseerd in literatuur, of om het iets af te zwakken, in lezen. Hoe past het beeldverhaal binnen deze voorkeur? De meeste andere fanatieke lezers die ik ken hebben nog nooit een stripboek gelezen. Een kleine terugblik.
Als kind las ik Pietje Bell, Dik Trom en alle klassiekers die ik in de handen kon krijgen. Via vriendjes kwam ik daarna in aanraking met Suske en Wiske en Kuifje. Een welkome uitbreiding van mijn leesdrang. De verhalen waren spannend en de karakters perfect uitgebeeld.
Eind jaren 60 kwam de stap naar de humorstrips. Allereerst natuurlijk de fenomenale originaliteit van Goscinny, maar ook de krankzinnige humor in Ouwe Niek en Zwartbaard. (een strip die wat mij betreft ondergewaardeerd is). In de jaren die volgden zette de ontwikkeling zich niet echt voort. Goscinny kwam te overlijden en de kwaliteit van de opvolgers liet zeer te wensen over.
Na een overstap naar paginastrips als De Generaal en Guust, kwam ik uiteindelijk thuis bij
de gagstrip. Je leert ook hier de karakters goed kennen, maar hun avonturen beperken zich tot 3 plaatjes. In eerste instantie stortte ik me volledig op Andy Capp ( in het Nederlands Linke Loetje) en Garfield. De laatste begon uiteindelijk te vervelen, maar Andy dient regelmatig herlezen te worden. Ik zie hem als een soort Archie Bunker van de stripwereld. Een niet te verbeteren icoon.
Na Heinz lees ik tegenwoordig Dirkjan en Eugene. Ook Elsje en S1ngle weet ik zeer te waarderen. Gagstrips zijn een welkome aanvulling geworden op mijn blijvende interesse voor romans. Verhalende strips verkrop ik een stuk lastiger. Veel plots zijn meer van hetzelfde, wat er ook voor zorgt dat ik moeilijker een nieuwe reeks in handen neem. Er zijn natuurlijk uitzonderingen zoals bijvoorbeeld Blacksad, maar bij mij lijkt de ontwikkeling vastgelopen. Toch wil ik nog 1 gewoonte aantippen. Een goede vakantie is pas compleet door de combinatie van een strandstoel, een goed glas wijn en een grote stapel superhelden comics. Ik zie er naar uit.