Tijdens een hernieuwde poging om mijn stripkamer op te ruimen, realiseerde ik me opeens dat striphelden, net als filmsterren, voornamelijk jong en ‘aantrekkelijk’ zijn. Personen van middelbare leeftijd spelen vaak nog een belangrijke rol, maar dat geldt niet voor ouderen. Waar zijn de oude van dagen in de stripwereld?
De eerste naam die bij me boven kwam was Nestorix uit de Asterix-serie. Hij is bejaard, loopt met een stok en ziet er krakkemikkig uit. Toch is dit maar schijn. Nestorixje heeft een bloedmooie vrouw van voor in de 30 en met een drupje toverdrank sloopt hij een compleet Romeinenlegioen. Misschien wel een droom voor de gemiddelde bejaarde, maar niet bepaald een rolmodel.
Oma Duck woont nog gewoon op een boerderij en wordt geholpen door luilak Gijs Gans. Ze is zelfstandig en doet vrijwel alles zelf. Ze is vergelijkbaar met ma Dalton, al gaat bij haar de zelfstandigheid nog iets verder. Ik bedoel welke oudere schiet vanuit de heup op 100 meter afstand een ratelslang dood. Toch komen deze stripfiguren al dichter in de buurt van het stereotype bejaarde.
Een echte mopperige gepensioneerde is meneer Wilson uit de Dennis-strips. Hij ergert zich dood aan de fratsen en het lawaai van zijn buurjongetje en stelt zich tot doel hier definitief een einde aan te maken. Hij is het type oude man die je bal afpakt als je in de buurt van zijn tuintje aan het voetballen bent. ( In een van de Dennis the Menace films wordt hij op geniale wijze neergezet door Walter Matthau)
De enige echte opa die ook een belangrijke rol speelt, is de vader van Jan uit Jan, Jans en de kinderen. Hij maakt grapjes, is ondeugend en is een echte opa voor zijn kleinkinderen. Hij begint zelfs op late leeftijd nog een relatie met leeftijdgenoot Moeps. Hoe realistisch kun je zijn.
Ik zal natuurlijk weer enkele oudere karakters gemist hebben, maar een ding is zeker: ook in de stripwereld zijn oudere mensen het ondergeschoven kindje. Datzelfde geldt trouwens ook voor alle mensen uit de LHBTI-gemeenschap. Ach misschien is het gewoon een afspiegeling van onze echte, soms zeer trieste, maatschappij.
Na een opmerking van een collega wil ik hier alsnog de geniale boeken van Aimee de Jongh noemen als uitzondering op mijn betoog. Bloesems in de herfst en Zestig lentes geven hoop voor de toekomst.