Je moet het maar durven, 25 jaar na het overlijden van Franquin een nieuw album van Guust uitbrengen. Marc Delaf heeft deze gloeiend hete handschoen opgepakt en na 5 jaar keihard werken deze uitgave gepresenteerd. Met argwaan, maar toch ook met een hoopvol gevoel, begin ik te lezen.
Wat meteen opvalt zijn de tekeningen. Delaf heeft een intensieve studie gemaakt van de legendarische stijl van Franquin en dat heeft zijn vruchten afgeworpen. Het hele album ademt Franquin en is tot in de kleinste details uitgewerkt. Zelfs de houding, en de manier van lopen van Guust, klopt aan alle kanten. Hulde!
Een ander positief punt is de tijd waarin zich de gags afspelen. Delaf maakt niet de fout om Guust in de huidige maatschappij te plaatsen. Geen semi-komische Iphone-grappen, of een satirische communicatie met AI, maar traditionele humor rond een rode bowlingbal, de Flaterfoon en de Fiat 509.
Zijn er dan geen negatieve punten te noemen over dit album? Natuurlijk wel! Je merkt duidelijk dat Delaf zich moet inleven in de wereld van Guust. De eerste gags zijn matig, maar gedurende het album worden ze steeds beter. Vanaf het moment dat Kwabbernoot verschijnt, wordt de humor van Franquin optimaal benadert. (Ik zeg expres benadert, omdat André Franquin misschien wel de grootste stripkunstenaar aller tijden is)
Persoonlijk was ik superblij met de hernieuwde kennismaking met enkele van mijn favoriete striphelden: meneer Demesmaeker, agent Vondelaar, juffrouw Jannie, Pruimpit, Kwabbernoot en last but not least, Joost-van-Smith-aan-de-overkant. Samen met een schaterlachende meeuw en een op een gum verzotte kat, een feest van herkenning.
Delaf heeft met dit album een uitzonderlijke prestatie geleverd. Hij heeft Guust voortgezet in de geest van Franquin en niet geprobeerd er zijn eigen twist aan te geven. Het is de bedoeling dat er nu om de 2 jaar een nieuw album van Guust gaat verschijnen. Ik kijk er naar uit en hoop dat Delaf bij de door hemzelf gecreëerde Franquin-leest zal blijven.