In de jaren 60 woonde ik in een mijnwerkerswijk in Limburg. Geen kolonie zoals Marcia Luyten in “Het geluk van Limburg” zo geniaal beschrijft, maar het zat er wel tegenaan. Allemaal arbeiderskinderen voor wie een stripboek een nagenoeg onbereikbaar ideaal was, of toch niet?
Een keer in de maand kwam bij ons in de straat de voddenman, in Limburg Loemelee geheten. Dit hoorde je hem dan ook al van verre schreeuwen. Deze man was voor de jeugd een held. Niet door de “loemelen” die je ouders op zijn door een pony getrokken kar deponeerden, maar door de oude zwarte koffer die achter op zijn kar stond. In deze kar lagen de schatten: kleurige papieren vliegers, plastic draaimolentjes, tollen, prikballen, enz. Hoe meer “loemelen” je moeder aan de voddenman gaf, hoe duurder het cadeau werd dat je mocht uitzoeken.
Op een zonnige vakantiedag in 1965 verscheen de knorrige grijsaard bij ons in de straat. Ik had zijn strijdkreet nog maar half gehoord, of ik stond al bij mijn moeder in de keuken.
“Mam, de loemelee is er. Heb je nog wat loemelen?”
Meestal was het antwoord neen, wat gezien de financiële omstandigheden zeer begrijpelijk was. Deze keer had ik echter geluk. Samen met mijn oma had mama een behoorlijke hoeveelheid verzameld en trots liep ik naar buiten. De vodden werden op de kar gegooid en zenuwachtig liep ik naar de koffer. Wat nu? In eerste instantie leek mijn keus gemakkelijk. Er lag een gele vlieger en ook de uitgebreide rol vliegertouw was inbegrepen. Mijn vriendjes waren al aan het bekvechten wie als eerste de vlieger omhoog mocht houden. Rechts in de doos lag echter een stripboek: “De nerveuze Nerviers” van Suske en Wiske. Mijn vriend Karlie had al eens verteld over de onmetelijke kracht van Jeroentje, (zoals hij in de Nederlandse versie heette) en ik kon de verleiding niet weerstaan. Onder meerstemmig afkeurend geschreeuw van mijn straatgenoten koos ik het stripboek en verdween zonder wat te zeggen naar mijn kamertje.
De leeservaring was geweldig en mijn passie voor het stripverhaal was geboren.
Laatst vond ik het exemplaar terug in zeer matige staat, maar wel mijn eerste stripboek. Ik denk niet dat die mooie gele vlieger 54 jaar overleefd zou hebben