Het valt Herman zwaar om elke 2 weken een recensie over een stripboek te schrijven. Daarom heeft hij zijn vriend Max gevraagd een handje te helpen. Twee weten nou eenmaal meer dan een. Vandaag bespreken ze samen De man met de leeuwenkop van Xavier Coste.
‘En toch heb ik dit eerder gezien,’ zei Herman. ‘Die figuren zijn niet verzonnen, ze komen ergens in voor.’
‘Je hebt waarschijnlijk weer te veel rare filmpjes gekeken,’ antwoordt Max. ‘Vertel me nou maar gewoon wat je van het stripboek vindt.’
Herman staat op en doet een paar passen door de kamer. Lopen is voor hem een voorwaarde om te kunnen nadenken.
‘Laten we zeggen dat ik het bijzonder vind. Het verhaal van mensen die als freaks in het circus tentoongesteld worden, komt echt binnen.’
‘Daar ben ik het mee eens. Het boek geeft een exact beeld van de zogenaamde Freak-shows van eind 19e tot begin 20e eeuw. Die mensen werden als oud vuil behandeld met maar 1 doel, geld verdienen.’
‘Nou gebeurt dat tegenwoordig ook, maar ik snap wat je bedoelt,’ zegt Herman. ‘Wat vind je van de tekeningen?’
‘Erg verschillend. Het stripgedeelte is soms wat flets, maar dat wordt weer afgewisseld door paginagrote kunstwerken. Enkele afbeeldingen zijn zo goed, dat je ze gerust als schilderij aan de muur kunt hangen.’
Max bladert even door het boek en legt het daarna weer op tafel.
‘Voor ik je een bepaalde richting instuur, nog een korte vraag. Is er ook iets dat je tegenvalt aan het verhaal?’
‘Ik denk dat ik weet wat je bedoelt. Het eind is een beetje onwerkelijk he?’
‘Onwerkelijk is misschien niet het goede woord,’ antwoordt Max. ‘Als je het letterlijk neemt is het inderdaad een matig einde. Neem je het daarentegen figuurlijk, dan is het een prachtig einde van een immense lijdensweg.’
‘En welke van de 2 is het?’
‘Volgens mij heeft Xavier Coste expres voor dit einde gekozen. Het is aan de lezer om te bepalen of je het letterlijk, of figuurlijk moet nemen.’
‘Dan kom ik toch nog even terug op mijn opmerking in het begin,’ zegt Herman. ‘De schrijver heeft de figuren niet verzonnen. Ze zijn ergens op gebaseerd.’
‘Nogmaals je ziet spoken. Wanneer deze freaks echt bestaan hebben, waren ze er mooi klaar mee. Wat is je eindoordeel?’
‘Ik vind het een bijzonder en interessant stripboek. Het onderwerp is niet alledaags en wordt door de schrijver mooi uitgewerkt. Ik hou het op een 7,5.’
‘Daar sluit ik me volledig bij aan, maar ik heb wel nog 1 kanttekening.’
‘En die is?’
‘Waar blijft mijn borrel? Die slappe koffie hangt me behoorlijk de strot uit.’
Ps.,
Herman had gelijk. Een aantal van de hoofdpersonen zijn overgenomen uit de film Freaks van regisseur Tod Browning uit 1932.