Herman ontdekt in oude brieven een onbekende voorvader. Het lijkt erop dat via hem een kostbaar stripboek in de familie is gekomen.
Met een paar harde klappen liet Herman de deurklopper neerkomen. Hij was bij de dominee geweest, maar die had hem uitgelegd dat zijn voorouders waarschijnlijk katholiek waren en dat hij meer kans had bij de pastoor.
Een oudere vrouw opende de deur van de pastorie en keek hem verstoord aan.
‘Een keer kloppen is voldoende meneer hoor. Ik hoorde de kopjes in de buffetkast rinkelen.’
Herman had de neiging om een botte opmerking te maken, maar hij hield zich net op tijd in. Dit was waarschijnlijk de huishoudster van meneer pastoor en die kon hij beter te vriend houden.
‘Is meneer pastoor misschien thuis? Ik heb vanmorgen gebeld en een afspraak met hem gemaakt.’
‘Meneer Gerards als ik het wel heb. Ik zal de pastoor inlichten, momentje.’
Ze gooide de deur voor zijn neus dicht en liet hem op de drempel staan. Wat een vreselijke dragonder, logisch dat de pastoor haar in dienst had. Zo zou zijn celibaat zeker niet in het geding komen. De deur ging weer open en het mens ging hem voor naar de zitkamer. Pastoor Clements zat met een dikke sigaar op hem te wachten en knikte hem vriendelijk toe.
‘Meneer Gerards gaat u zitten. Een familiekwestie had ik begrepen; hoe kan ik u van dienst zijn?’
Herman vertelde het verhaal van de brieven en zijn nieuwsgierigheid naar wie dit familielid eigenlijk was. Het stukje van de eerste Kuifje liet hij om begrijpelijke redenen weg. Daar had die dikke pastoor niets mee te maken.
‘Johannes Gerards zegt u, waarschijnlijk geboren in deze gemeente ergens rond 1900. Wanneer hij gedoopt is, moet het geen probleem zijn de gegevens boven water te halen.’
Hij stond op uit zijn rookstoel en ging Herman voor naar een soort archief. De hele wand stond vol met oude boeken en ordners. Na enig zoeken pakte de pastoor een dik boek met een oude leren band. Hij legde het op een tafel en begon met zoeken. Na een paar minuten zette hij zijn bril af en ging staan.
‘Ik heb hem gevonden, maar er is iets vreemds aan de hand leest u zelf maar.’
Heden 2 november 1899 is gedoopt Johannes Maria Gerards, zoon van Hermannus Gerards en Geesie Gerards- Onnes, onder getuige van…..enz. enz.
Herman keek de pastoor vragend aan, maar die wees hem op een berichtje dat iets lager geschreven stond.
Overleden op 8 november 1899 Johannes Maria Gerards zoon van Harmannus Gerards en Geesie Gerards-Onnes. Moge God zijn onsterfelijke ziel genadig zijn.
Wordt vervolgd