‘Kijk eens wat schattig,’ zei Babs.
Herman schrok wakker uit zijn middagdutje en keek haar verbaasd aan.
‘Wat heb jij daar in vredesnaam bij je?’ vroeg hij terwijl hij rechtop ging zitten.
‘Dat zie je toch wel. Een lief poesje. Ellen had 2 maanden geleden een heel nest met kittens en ik mocht deze gratis meenemen.’
Herman zuchtte, maar zei verder niets. Hij had een gruwelijke hekel aan katten en zou het mormel het liefst meteen de deur uit gooien. Met de stemming waarin Babs nu verkeerde, was dat echter een hachelijk avontuur.
‘Jij mag de naam bepalen. Je weet vast een hele leuke door al die stripboeken van je. Misschien is Garfield wel geschikt.’
Herman keek naar het beest en schudde zijn hoofd. Garfield was niet geschikt. Daarvoor was het kreng te klein en te mager. Ook had hij een behoorlijk domme uitdrukking, dat loeder leek zelfs een beetje op…
‘Is Diederik geen goeie naam voor hem,’ zei hij enthousiast. ‘Zo doe je je broer ook nog een beetje eer aan.’
‘Doe niet zo achterlijk. Diederik is geen kat en je wilt dat alleen maar om hem belachelijk te maken. Je zult snel iets anders moeten verzinnen, anders heet hij gewoon Garfield.’
Herman haalde zijn schouders op en liep naar zijn stripkamer. Dat noemde ze hem toch Garfield. Als Babs weg was zou hij hem Diederik noemen, dan had dat serpent tenminste nog enige functie in hun huis.
Terwijl hij in zijn leesstoel de nieuwe Roodbaard zat te lezen, zag hij het domme hoofd van Diederik om de deur verschijnen. Hij schoot in de lach en tilde het diertje op. Dat gedrocht had echt wat van zijn zwager. Dezelfde simplistische wezenloze uitdrukking. Hij zette hem weer op de grond en liep naar beneden. Zo’n uiterlijk verdiende een paar extra kattenbrokjes.
De strijd die die avond gestreden werd, gebeurde op het scherpst van de snede. Diederik had zijn nieuwe Roodbaard beschadigd en Herman had geëist dat het serpent het huis onmiddellijk moest verlaten. Babs was in huilen uitgebarsten en zoals altijd kon hij daar geen weerstand tegen bieden. De polderoplossing was dat Diederik voorlopig in de bijkeuken zou wonen. Over 4 weken zouden ze dan definitief beslissen. Herman nam een slokje van zijn koffie en dacht even na. Babs hield heel erg van dieren en vond dode vogeltjes en muisjes vreselijk. Hij nam nog een slok en grijnsde. De dagen van Diederik waren geteld.