Hier moest het zijn. Jammer dat er geen naambordje aan de deur hing, maar gezien zijn faam vond Herman dat begrijpelijk. Zou hij gewoon aanbellen? Waarom niet, wie niet waagt wie niet wint. Hij drukte op de bel, maar kreeg geen reactie. Na de vijfde poging begon hij nerveus te worden. Had hij echt 3 uur in de trein gezeten om hier voor een dichte deur te komen?
Het was begonnen met een weddenschap. Diederik had hem uitgedaagd om een handtekening van een bekende Nederlandse striptekenaar te bemachtigen door gewoon bij hem op bezoek te gaan. Hem was het al gelukt bij Robert van der Kroft, dus Herman kon niet achterblijven. Hij had geen zin om als verliezer een etentje te betalen.
Hij wilde net weglopen, toen hij iets zag bewegen achter het raam. Was er toch iemand thuis? Waarschijnlijk wel, bij zo’n beroemd iemand ging de hele dag de bel. Dan kon je niet overal op reageren. Hij ging op een muurtje staan en gluurde naar binnen. Bij een grote boekenkast stond iemand met een blauwe jurk aan. Dat zou zijn vrouw wel zijn. Logisch dat ze niet naar de deur kwam. Je kon tegenwoordig niet voorzichtig genoeg zijn.
De vrouw draaide zich om en hij kon net op tijd bukken. Toen zijn hart weer tot bedaren gekomen was, keek hij voor de tweede keer. Wat hij zag, ging zijn bevattingsvermogen te boven. Die vrouw had een baard, weliswaar netjes bijgeknipt, maar toch een baard. Gadverdamme wat smerig. Zijn held, de bedenker van agent 327 en Olga Lawina, liep in vrouwenkleren rond. De stripwereld zou nooit meer hetzelfde zijn. Hij sloop het pad af en wilde maar één ding, weg van deze vreselijke plek. Hij draaide zich om en botste bijna tegen iemand op. Een vriendelijke man bood zijn verontschuldigingen aan en liep het pad van de buren op. Herman herkende hem onmiddellijk, maar durfde niet meer om een handtekening te vragen. Hij ging het wel bij Theo van den Boogaard proberen of zo.