Gisteren was het 20 jaar geleden dat Carl Barks vertrok naar Duckstad heaven. Misschien een aanleiding om eens wat meer te weten te komen over deze legendarische Disney-medewerker.
Barks begon in 1935 bij de Disney-studio’s. Hij werkte mee aan animatiefilms en bedacht onder andere de neefjes Kwik, Kwek en Kwak en Donalds neef Guus. In 1942 hield hij het echter voor gezien. De eeuwig blazende airconditioning was funest voor zijn gezondheid. Na een korte loopbaan als kippenhouder ging hij bij Western Publishing aan het werk. Hier bedacht hij Duckstad met zijn wereldberoemde inwoners: Oom Dagobert, de zware jongens, Willie Wortel, zwarte Magica, de woudlopers enz. Alle verhalen van Carl Barks kun je lezen in De beste verhalen van Donald Duck of de Carl Barks Library reeks.
Duckstad was een afspiegeling van het dagelijkse leven van de gemiddelde burger in de jaren 50 en 60. Donald Duck moest als loser elke keer maar zien hoe hij de kop boven water kon houden. Zijn strijd was zo herkenbaar dat de verhalen geliefd werden bij jong en oud. Het leverde Carl Barks de eretitel Duckman op.
Op de vraag of bepaalde thema’s niet geschikt waren voor Duckstad antwoordde hij bevestigend. Naar zijn mening was het onmogelijk dat een van de hoofdpersonen zou overlijden en was zelfs een kleine seksuele toespeling niet passend. Verder moesten alle figuren iets menselijks hebben. Geesten en monsters waren wel toegestaan, mits ze net als iedereen een vriendelijke vader en moeder hadden.
Carl Barks was bij Western Publishing lang een van de laagstbetaalde werknemers. Hij vond dat prima, mits ze hem met rust lieten. Het liefst werkte hij alleen in zijn zelf gecreëerde fantasiewereld. In 1994 bracht hij een bezoek aan de redactie van het weekblad Donald Duck. 6 jaar later, op 99-jarige leeftijd, overleed hij aan leukemie. Zijn invloed op de ontwikkeling van het stripverhaal is gigantisch.