Nadat meneer Akim ons heeft uitgelegd hoe we naar Luitstraat 14 moeten reizen, gaan mijn trouwe assistent Raymon en ik opgetogen op weg. De stripheld die we vandaag gaan bezoeken zou een icoon zijn, en meneer Akim is blij dat het hem gelukt is. We zijn benieuwd.
Raymon gooit 4 euro in de parkeermeter en even later klopt hij op de antieke deur van Luitstraat nummer 14. Het houten bordje met de tekst: ‘gewoon rammen, die k..bel doet het niet’ is wat dat betreft behoorlijk duidelijk.
Een oude gezette man in onderbroek en badslippers opent met een luid ‘Ja!’ de deur. Ik leg hem uit dat we voor een interview komen, waarna hij ons voorgaat naar de woonkamer.
‘Het werd ook tijd,’ zegt hij met krakende stem. ‘Ik heb al een keer of 30 gebeld met de krant, maar niemand van jullie schijnt interesse te hebben voor mijn schatjes.’
Raymon kijkt me aan met zijn bekende blik en ook ik heb de neiging om het pand onmiddellijk te verlaten. Maar ja, helaas wint de nieuwsgierigheid van het verstand en ik stel weer die ene stomme vraag
‘Wat bedoelt u met schatjes?’
‘Mijn schatjes, mijn liefjes, mijn poepjes,’ zegt de ouwe kerel en drukt op een knop. Een houten schot in de muur schuift langzaam omhoog.
Voor onze ogen verschijnt een gigantisch aquarium, waarin een twintigtal vissen onrustig heen en weer zwemt. De man haalt een zak met vlees uit de koelkast en gooit een paar stukjes in het water. De vissen storten zich eensgezind op het voedsel, waarvan na enkele tellen niets meer over is.
‘Mooi he, dat zijn nou mijn poepjes meneertje, echte originele Amazone-piranha’s.’
Hij pakt een klein stukje vlees tussen duim en wijsvinger en strijkt er voorzichtig mee over het wateroppervlak. De school piranha’s springt uit het water en net op tijd laat hij het stukje vlees los.
‘Kijk dit is nou echte sport meneertje. Ben je een fractie van een seconde te laat, dan is het helaas pindakaas.’
Hij toont ons zijn linkerhand waarvan de wijs- en middelvinger aanzienlijk ingekort zijn.
‘Bedrijfsongevalletje, maar dat hoort erbij. Wilt u het ook eens proberen, dan kunt u zich wat beter inleven als u het stukje schrijft.’
Net als ik wil aangeven dat Raymon een wat snellere reactie heeft dan ik, zie ik dat mijn trouwe assistent het pand al verlaten heeft. Een half uurtje later zie ik hem terug bij de winkel van meneer Akim.
‘Hoe was het bij Chick Bill,’ vraagt hij. ‘Nog leuke feitjes ontdekt?’
Raymon kijkt me verbaasd aan en antwoordt dat we geen Chick Bill, maar wel een aquarium vol ‘Killerguppies’ hebben gezien.
‘Vreemd,’ zegt meneer Akim. ‘Ik heb het hier toch duidelijk staan: Chick Bill Fluitstraat nr. 14. Ach ja, volgende keer beter.’