Juli 1907. Amédée is een van die soldaten die alles naar boven moet slepen voor de bouw van het observatorium op de Pic-du-Midi. Hij leert er Camille kennen die voor het observatorium werkt en die bezeten is van de Tour de France, de belangrijkste wielerwedstrijd ter wereld. Zo is de wedstrijd tenminste voorgesteld bij de start van de eerste Tour, in 1903. Het duurt niet lang of ook Amédée heeft het Tourvirus te pakken.
Hij gaat met zijn vrachtjes zo snel en zo vaak mogelijk de berg op, want hij is aan het sparen voor zijn eerste Alcyon. En Amédée laat zich niet afschrikken door de risico's, tot op de dag dat hij zich gewonnen moet geven. Een hele nacht blijft hij in de vrieskou op de berg. Hij overleeft het wel, maar zijn tenen zijn bevroren en moeten worden geamputeerd.
En dit is eigenlijk pas het begin van zijn avontuur, want de jonge, gehandicapte en nog onbekende renner, die zich niet mag laten helpen op straffe van zware sancties, zal zich van Tour naar Tour slepen en van bergtop naar bergtop. De grootste cols doet hij aan: de Georget, de Petit-Breton, de Garrigou. De wegen naar boven zijn koppig, de afdalingen ijzingwekkend.
De dag waarop Amédée zijn bijnaam krijgt De teenloze adelaar treedt hij toe tot de aristocratie van de Tour.
Wij bieden je de mogelijkheid om op de hoogte gehouden te worden bij het verschijnen van nieuwe, of door je gezocht uitgaven. Je dient hiervoor ingelogd te zijn.