Oktober-november 1589: Günther en Pritz waren graag gewoon naar Anjou en Touraine getrokken om lotgenoten te ontmoeten, in het gezelschap van de sarcastische Roetkop, die niet bij hen is weg te slaan. Op de Loire, die onmetelijke en mooie, maar ook verraderlijke en ontembare rivier, wordt zout gesmokkeld. Dit witte goud moet naar de grenzen van Bretagne worden gebracht. Roetkop, onschuldig schorem vol ondeugden, stuurt nog maar eens de boel in het honderd, tegen wil en dank deze keer.
Opnieuw vertaalde en geletterde heruitgave van deel 5.
• | 1. | De zwarte duivel |
• | 2. | De moordaanslag |
• | 3. | De Vallei van de Ellende |
• | 4. | Roetkop |
• | 6. | Tschäggättä |
• | 7. | De maagd |
• | 8. | Het vergetelkruid |
• | 9. | De ijzeren veer |
• | 10. | De linkerhand van God |
• | 11. | Vuur op het water |
• | 12. | Het aandeel van de Duivel |
• | 13. | Iedereen Sterft... |
• | 14. | Vrijschutter |
• | 15. | Margot! |
• | 16. | Sacrale |
Wij bieden je de mogelijkheid om op de hoogte gehouden te worden bij het verschijnen van nieuwe, of door je gezocht uitgaven. Je dient hiervoor ingelogd te zijn.