Aan het begin van het tijdperk van de Ptolemaeërs, in Thebe, op meer dan duizend kilometer van Alexandrië, staat Hotep op het punt grote profeet te worden van de tempel van Karnak. Hij erft de functie van zijn vader. Tezelfdertijd rijdt een zekere Demeas, een gezant van farao Ptolemaios, de stadspoort binnen. Hij komt in naam van zijn meester nieuwe, zware taksen aankondigen. Maar Hotep roert zich: hij weet dat het volk een hogere heffing niet zal dulden. In zijn nieuwe functie roept hij op tot opstand, maar hij wordt gearresteerd en ter dood veroordeeld.
Om te overleven, zijn eer te redden en de krenkingen weg te wassen die zijn gezin heeft ondergaan, vlucht hij naar het paleis van Ptolemaios. Daar, in het hart van het huis van zijn farao, hoopt Hotep rechtvaardigheid en waarheid te vinden.
• | 1. | De kopiist van Karnak |
• | 2. | De glorie van Alexander |
• | 3. | De ceders van Libanon |
Wij bieden je de mogelijkheid om op de hoogte gehouden te worden bij het verschijnen van nieuwe, of door je gezocht uitgaven. Je dient hiervoor ingelogd te zijn.