Natuurlijk worden vele strips geplaatst in de categorie humor, maar wanneer stromen de tranen van het lachen je nou echt uit de ogen door een stripverhaal? Een lastige vraag, waar ik op persoonlijke titel antwoord op probeer te geven. Voordat ik verdrink in scenes uit diverse stripboeken heb ik voor mezelf eerst bepaald welke stripseries echte humor bevatten. Pas daarna ben ik gaan nadenken over directe voorbeelden. Ik blijf benadrukken dat de keuze zeer persoonlijk is, wat me logisch lijkt voor zo’n vaag begrip als humor.
De grappen over de kabouters vind en vond ik altijd irritant, maar mijn held is Van Druten. Een asociale onderwijzer die letterlijk en figuurlijk in oorlog is met zijn leerlingen. Zijn creatie als Ruftman is voor mij een van de hoogtepunten uit de absurde striphumor.
Windig en de Jong wisten een wereld te creëren die van waanzin aan elkaar hing. Een leger van krankzinnigen passeerde de revue, waarvan ik 2 er met kop en schouders bovenuit vond steken. De krompratende eilandbewoner Augustus, mij ik van vriend heet Augustus zeg na de Heinz ben ik, en Oens de holbewoner. Ik bedoel je ziet toch zelden een oermens de eigenaar van Bul Super dwingen een stripboek voor te lezen.
Af en toe is Garfield saai, maar vaak geniaal. Mijn hoogtepunten vallen onder de categorie: simplistisch. Gewoon je baasje Jon opbellen en een keiharde boer in de telefoon laten, of elke keer met een krant je spinnenvriend pletten, geweldig.
Wat mij betreft een ondergewaardeerde strip. Qua niveau de enige die in de buurt van Dirkjan komt. Het hoogtepunt is de ruimtecapsule die landt in een park en daarna als openbaar toilet gebruikt wordt. Waanzin natuurlijk, maar op de een of andere manier zou het kunnen.
Hier wil ik geen woorden aan vuil maken. De beste humorstrip ooit. Met als hoogtepunten zuiplap Arie als Sinterklaas en Bertje de Grasnaaier. Eric Schreurs is er helaas niet meer, maar zijn albums zijn het herlezen meer dan waard.