Helden in stripverhalen kunnen vaak alles en doen alles goed, erg irritant. Daarom houden we waarschijnlijk zoveel van de parasieten, uitvreters, nietsdoeners en profiteurs.
Lambik uit Suske en Wiske heeft vaak goede bedoelingen en voornemens, maar bakt er weinig van. Hij heeft een zwak karakter en stort zich graag op de geneugten des levens. Zijn drankzucht is legendarisch. Zijn zwakke persoonlijkheid komt het sterkst naar voren in “De Poenschepper” waar hij ten prooi valt aan de verleiding van de duivel “Mazoetan”.
Joop Klepzeiker beweegt zich standaard in een wereld van hoeren, zuiplappen en criminelen. Zijn sidekick Arie slaat echter alles. Hij bevindt zich een constante staat van dronkenschap en delirium. Hij is alles waar de rechtgeaarde netjes opgevoede burger een hekel aan heeft.
Ondanks alle kritiek en waarschuwingen heeft Bert uit Dirkjan standaard een sigaret in de mond en een flesje bier in de hand. Zelfs in het laatste album wordt dit door Mark Retera gehandhaafd. Erg bijzonder, omdat de vaste peuk van Lucky Luke door protesten al vroeg
moest verdwijnen.
Andy Capp van Reg Smythe, Linke Loetje in Nederland, overtreft iedereen. Zijn vrouw zorgt voor inkomen en doet de huishouding. Hijzelf ligt op de bank, gaat elke dag naar de kroeg, is lid van de duiven-, voetbal-, darts-, biljart en visvereniging en voegt niets essentieels toe aan de maatschappij. Op het hoogtepunt van deze strip werd hij wereldwijd door 250 miljoen mensen dagelijks gelezen.
Vanwaar de populariteit van dit soort lamzakken? Ik denk dat ze vertegenwoordigen wat de lezer graag wil bereiken. Lekker niks doen, ongezond vreten en zuipen, een lekker sigaretje roken en vooral doen waar je zin in hebt zonder gevolgen. Een utopie in deze vingerwijzende maatschappij. Helaas geldt het trouwens hoofdzakelijk voor mannen. Een zuipende, rokende veel vretende vrouw wordt zelfs in stripland niet geaccepteerd.