Nukkig zat Herman aan tafel. Het was Sinterklaasavond en dan moest iedereen verplicht gezellig doen. Diep van binnen vond hij het een geweldig feest, maar niet met die etter van een Diederik. De afgelopen 2 jaar had hij ook nog de pech gehad om zijn lootje te trekken, maar dit jaar was Babs de gelukkige. Hij had een mooie aanbieding van Rituals gekocht en het in pur laten gieten. Daar zou ze een stijf kwartiertje mee bezig zijn om het eruit te halen. Zelf hoopte hij op de schreeuw van de Moloch, de nieuwe Blake en Mortimer. Hij had er genoeg aandacht aan besteed op zijn verlanglijstje
‘Nou Herman, beste zwager, ik zou zeggen open je surprise en huiver,’ zei Diederik. De vrouw van Diederik lachte overdreven en keek haar kerel verliefd aan. Gezien haar uiterlijk wist Herman zeker dat ze alleen maar om het geld met dat stuk verdriet getrouwd was. Hij scheurde het papier van zijn cadeau en vond een kleine envelop. Hij opende hem en vond een onduidelijke foto, met een klein gedichtje.
Beste Herman
De Sint zocht uren
Tot hij de laatste aanwijzing vond
Hij grinnikte diep van binnen
En dacht: de cirkel is eindelijk rond
Herman had geen idee wat er bedoeld werd en bekeek de foto aandachtig. Hij zag een donkere grijze ruimte met een metalen voorwerp. Zo te zien was er al jaren niet schoongemaakt.
‘Laat eens zien,’ zei Babs en trok de foto uit zijn hand. ‘Dat is de watermeter, die foto is in het kruipgat gemaakt. Waarschijnlijk moet je daar nu gaan kijken.’
Ze liepen naar de gang en samen met Diederik tilde hij het luik op. De muffe vochtige geur sijpelde dreigend naar buiten. Herman had een gruwelijke hekel aan deze plek. Er zaten spinnen en misschien wel ratten, daarom liet hij Babs altijd de meterstanden noteren. Hij voelde met zijn hand onder de meter en vond een tweede envelop.
‘Oh, het is een soort puzzeltocht,’ riep Babs enthousiast. ‘Snel laat zien wat erin zit.’
Hij scheurde hem open en vond een nieuwe foto. Deze was in ieder geval duidelijker dan de vorige. Hij zag het dak van hun schuurtje, waarschijnlijk genomen vanuit de slaapkamer.
‘Je denkt toch niet dat ik met dit weer ’s avonds op de schuur ga klimmen,’ mopperde hij.
De reactie van Babs dat hij geen spelbreker moest zijn, sloot alle vluchtwegen af. Er was geen ontkomen aan.
3 uur later kreeg Herman de uitslag van de röntgenfoto’s. Er was niets gebroken, alleen maar een aantal kneuzingen en zwellingen. Toen hij de ladder opklom, was dat ding naar de zijkant gegleden. Daardoor was hij met een enorme plons in hun vijvertje terecht gekomen. De grap was van Diederik geweest en de bedoeling was dat hij via de schuur, de zolder en de kruidentuin uiteindelijk weer op dezelfde plek zou terugkeren. Daar lag dan smachtend zijn nieuwe Blake en Mortimer te wachten. Om zijn leed wat te verzachten, had Babs het boekje al voor hem meegenomen. Toen Diederik na de val begon te zingen: ‘Hoor wie valt daar kinderen, hoor wie valt daar kinderen, hoor wie valt daar keihard op zijn bek?’ had Babs hem weggestuurd. Al twijfelde Herman wel of haar tranen wel echt van verdriet waren.