Voor de zoveelste keer controleerde Herman de tafelschikking. Het moest precies overeenkomen met de legendarische feestmaaltijd. Zijn neef Sjon zou links van de tafel zitten als Obelix. Hijzelf, verkleed als Asterix, nam plaats naast Panoramix. De hele week was hij al zenuwachtig geweest, omdat de burgemeester zijn uitnodiging had aanvaard. Natuurlijk werd hem daarom de rol van de grote druïde toebedeeld. Babs zat rechts van hem als Bellefleur. Als zijn werkelijke vrouw was natuurlijk niet mogelijk, omdat Asterix zijn hele leven vrijgezel was gebleven. Diederik had hij het liefste als Assurancetourix aan het biljart vastgebonden, maar dat stuk verdriet wilde perse als Kostunrix verschijnen. Herman hoopte dat hij de bijpassende vissengeur thuis zou laten. Om 2 uur kwamen de gasten en om 3 uur had hij het hoogtepunt gepland. Hij hoopte wel dat de groothandel zich aan de afspraak zou houden.
Om half 2 stond Herman voor de spiegel. Hij kamde zijn gele snor voor de laatste keer en keek trots naar het resultaat. Voor het eerst van zijn leven was zijn kleine postuur een meerwaarde. Het kostuum was gemaakt door Babs en ze had een fantastisch stukje werk geleverd. Om kwart voor 3 was iedereen aanwezig. Ze waren allemaal netjes verkleed en vooral de oude Levi als Nestorix, maakte indruk. Als cadeautje had Herman voor iedereen de nieuwe Asterix op het bord gelegd. Om 5 voor 3 ging hij staan en hief de houten kroes.
“Ik wil graag proosten op de dochter van Vercingetorix,” sprak hij deftig “en laat de originele mede u smaken. De maaltijd zal over enkele minuten zijn aanvang vinden.”
“Kom nou maar naar buiten,” zei Babs met overslaande stem. “Diederik heeft pizza’s laten komen.”
Herman bleef zitten en reageerde niet. Het kleinste kamertje was de enige veilige plek op dit moment. Hoe was het in godsnaam mogelijk dat dit fout ging. Het woord everzwijn klonk toch totaal anders dan mandarijn? Die idioot had ook nog 60 zakjes afgeleverd.