Elke mens heeft zo zijn vast ochtendritueel. Die van mij bestaat uit het lezen van ‘Het Dagblad van het Noorden’ in combinatie met een bak koffie en daarna overschakelen naar de pagina van ‘Het Parool’ voor de dagelijkse cartoon van Hein de Kort. Zijn cartoons getuigen van een absurde kijk op de wereld, met toch altijd een kern van waarheid. De enige die zijn niveau benadert is misschien Paul Kusters met ‘Toos en Henk’.
Mijn eerste kennismaking met Hein de Kort was via het tijdschrift ‘De Nieuwe Revu.’ Naast de onvergelijkbare Joop Klepzeiker verscheen daar elke week de strip ‘Dirk en Desiree, twee keer bellen.’ (Ik geloof dat ik er een jaar over gedaan heb, eer ik door had dat ‘Twee keer bellen’ de achternaam was.) Een absurde strip over een iele kleine asociale zuiplap, die samenwoont met een gigantische dragonder van een wijf. De humor is een soort herkenbare krankzinnigheid die zeer versterkt wordt door de manier van tekenen. Het lijkt net alsof hij zomaar een schetsje gemaakt heeft, maar op de een of andere manier weet hij de emotie van de figuren haarscherp te treffen. Vooral de uitdrukkingen van verbazing en de plaatselijke randdebiel zijn geniaal.
Net als bij Paul Kusters vind ik het bewonderenswaardig hoe De Kort elke dag weer een aansprekende cartoon weet te creëren. (ikzelf heb al moeite met een blog in de week) Hijzelf zegt dat het komt omdat hij zich aan veel dingen ergert. De onderwerpen waar hij het meest geïrriteerd door raakt, zorgen voor de beste cartoons.
In 1992 won Hein de Kort de stripschapprijs voor zijn gehele oeuvre. Wat mij betreft mogen ze een stapje verder gaan en de Hein de Kort-prijs in het leven roepen. Die moet dan gaan naar de tekenaar met de meest originele absurde humor. Ik denk dat men moeite zal hebben om elk jaar een winnaar te bepalen.