In de jeugdliteratuur staan Roald Dahl, Astrid Lindgren en Annie M.G. Schmidt op eenzame hoogte wat betreft inlevingsvermogen in de denkwereld van het kind. Boeken als Mathilda, Pippi Langkous en Jip en Janneke zijn wat dat betreft ongeëvenaard. Een logische vraag is of er een strip bestaat die dit niveau enigszins kan benaderen.
Bill Watterson creëerde in 1985 zijn strip Calvin and Hobbes. Een zesjarig jongetje leeft in zijn eigen fantasiewereld, waarin hij communiceert met zijn pluche tijger. Voor hem is de tijger levend en bepalend voor zijn doen en laten. Voor de omgeving is het niet meer dan een normaal pluche beest.
De kracht van de strip zit in de manier waarop Watterson de fantasiewereld van een kind beschrijft. Fantasie is misschien zelfs het verkeerde woord. Een kind leeft in een andere werkelijkheid, waarin veel te ontdekken valt en ogenschijnlijk normale zaken avontuur en spanning kunnen opleveren.
Calvin leeft in een voortdurende strijd met zijn omgeving. Zijn vervelende almaar regels stellende ouders, zijn buurmeisje Susie en de dagelijkse beslommeringen op school. Met zijn fantasie en creativiteit weet hij er echter altijd een acceptabele draai aan te geven. Alhoewel die omgeving niet altijd gecharmeerd is van zijn gedrag.
Al lezend kom je steeds vaker herkenningspunten tegen. De agressieve pesterige klasgenoot, het verschil tussen jongens en meisjes, de monsters onder het bed en de wanhopige ouders. Met die laatste kun je zelfs af en toe medelijden krijgen.
De tijger Hobbes vervult de belangrijkste nevenrol in de strip. Hij is Calvins beste vriend, klankbord en medereiziger in de door hem zelf bepaalde fantasiewereld. Ik denk dat de meesten van ons ook een Hobbes gehad hebben, al kwam die meestal in een andere gedaante voor. Voor de een was het een beertje, voor de ander een door en door versleten dekentje.
Ik vind dat Watterson er op een geweldige manier in geslaagd is, om de denkwereld van het jonge kind duidelijk te maken. Hij benadert daarbij zeker grootheden als Roald Dahl en Astrid Lindgren. Het is daarom ook treurig dat hij eind 1995 besloot te stoppen met de strip. Een vergelijkbaar niveau is daarna helaas niet meer behaald. Amerikaanse recensenten spreken zelfs van de laatste grote krantenstrip. Ik kan deze opmerking alleen maar onderschrijven.